Serveertemperatuur

De serveertemperatuur is de temperatuur bij het uitschenken. Die kan gemeten worden met een thermometer die men in of rond de hals van de fles kan schuiven: te koop bij wijnhandelaars en in optiezaken. In een normaal verwarmde kamer van ongeveer 20-21°C zal de temperatuur van de uitgeschonken wijn op enkele minuten tijd met 1 à 2 graden stijgen.
Chambreren betekent letterlijk op kamertemperatuur brengen maar de term dateert uit een tijd toen de temperatuur van de huizen (zonder centrale verwarming) een stuk lager lag: 17 tot 18°C.

Schuimwijn, witte en rosé wijn

Schuimwijn wordt zeer koel geserveerd op en temperatuur van 6-8°C.
Witte wijnen worden doorgaans vrij koel geschonken. Als u een echte wijnkelder hebt, stelt dat weinig of geen problemen: de wijn kan op keldertemperatuur geserveerd worden. De ideale temperatuur ligt voor de doorsnee witte wijn rond 10°C. Voor zoete wijnen mag dat nog iets frisser, rond 8°C. Witte bewaarwijnen worden best niet te sterk gekoeld: 12°C is ideaal.
Rosé wijnen kan men op dezelfde temperatuur opdienen als witte wijnen, recht uit de kelder of in ijswater gekoeld tot 9 à 10°C.
Schuimwijn, witte en rozé wijn kan best gekoeld worden door hem 20 tot 30 minuten onder te dompelen in een mengsel van de helft water en de helft ijs. Een aantal uurtjes in het groentevak van de koelkast is ook een afdoende manier om op temperatuur te brengen. Een snelle afkoeling in de diepvriezer is riskant.

Rode wijn

Voor de rode wijnen geldt als algemene regel: hoe jonger en en fruitiger de wijn, hoe koeler hij geserveerd wordt:
- primeurwijnen en landwijntjes kunnen geschonken worden bij 9 à 10°C. Jonge, tanninerijke wijnen gaan trouwens vlotter over de tong als ze koel geschonken worden;
- jonge ruby of tawny portwijn serveert men best op een temperatuur tussen 10 en 12°C;
- de betere jonge wijnen zoals crus uit de Beaujolais, Rhône, jonge chianti of madeira wordt best geserveerd op een temperatuur van 12 tot 14°C;
- voor klassieke bewaarwijnen uit alle grote wijnstreken en vintage port houdt men het op een schenktemperatuur van 16-17°C.
Wat er ook van zij, beter iets te koel serveren dan te warm. Vanaf 20-21°C wordt gaat de alcohol in de wijn domineren en het smaakevenwicht verstoren.
Laat rode wijnen geleidelijk opwarmen, dus niet op of tegen een radiator. Haal ze bv. een dag op voorhand uit de kelder en breng ze in een koelere ruimte zoals een gang of een koele berging. Breng ze slechts korte tijd voor het schenken in de eetkamer.

Bron: Produktschap wijn